Werkenden het meest erop vooruit in 2018, ontvangers uitkering het minst
Het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud) waarschuwt voor een te positieve stemming over de koopkracht in 2018. Volgens de instantie blijft de koopkracht voor de meeste huishoudens nagenoeg gelijk.
De meeste koopkrachtverschillen vallen tussen de -0,5 en 0,5 procent, laat het Nibud dinsdag op basis van
berekeningen weten.
Met name bij AOW-gerechtigden met een aanvullend pensioen van hoger dan 10.000 euro ziet het Nibud een koopkrachtdaling. Voor deze groep kan de min uitkomen op -1,5 procent.
Ook AOW-gerechtigden met een aanvullend pensioen van meer dan 15.000 euro bruto per jaar gaan er volgend jaar op achteruit. Dit komt doordat aanvullende pensioenen gemiddeld genomen niet geïndexeerd worden.
Dit maakt dat ook mensen die vervroegd met pensioen zijn gegaan en nog geen AOW ontvangen, rekening moeten houden met een koopkrachtdaling.
Zo heeft een alleenstaande met een prepensioen van 35.000 euro volgend jaar maandelijks 29 euro minder te besteden. Dat komt neer op een koopkrachtdaling van 1,8 procent.
Daarnaast moeten zelfstandige ondernemers en AOW-gerechtigden rekening houden met een stijging van de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw. De bijdrage die ze aan de Belastingdienst moeten afdragen stijgt van 5,4 procent naar 5,65 procent. Dit heeft een negatief effect op hun koopkracht.
Voorzichtig
"De koopkrachtstijgingen zijn zo klein dat de meeste mensen daar nauwelijks iets van zullen merken", aldus de organisatie. Het Nibud adviseert iedereen daarom om voorzichtig te zijn.
"Het Nibud vindt het belangrijk om dit te benadrukken, omdat de stemming over de verwachte koopkrachtstijging behoorlijk positief is. Consumenten kunnen hierdoor de indruk krijgen dat het in 2018 beter wordt", waarschuwt de organisatie.
"Maar ondanks de aantrekkende economie zullen de meeste huishoudens volgend jaar niet heel veel meer kunnen uitgeven dat dit jaar." Daarom is het volgens het Nibud belangrijk dat huishoudens hun inkomsten en uitgaven op een rij zetten.
Zo heeft bijvoorbeeld een alleenstaande in de bijstand volgend jaar maandelijks 3 euro meer te besteden. Voor een alleenstaande werkende met een bruto jaarinkomen van 30.000 euro is het verschil 4 euro.
Voor tweeverdieners met twee kinderen tot twaalf jaar en inkomens van 45.000 en 25.000 euro, gaat het om een stijging van 11 euro, oftewel een koopkrachtstijging van 0,2 procent.
Zorgpremie
Naar verwachting gaat de premie voor de zorgverzekering omhoog. Het kabinet gaat ervan uit dat verzekerden volgend jaar in totaal 72 euro meer kwijt zijn aan hun zorgverzekering. Overigens zijn het de zorgverzekeraars die dit uiteindelijk bepalen.
Huishoudens die recht op zorgtoeslag hebben, zullen door de verhoging van de zorgtoeslag niet veel van die premiestijging merken. Maar Nederlanders die geen zorgtoeslag ontvangen, merken de hogere premie wel in hun portemonnee.
Zo gaat een alleenstaande met een jaarinkomen van 25.000 euro er ten opzichte van dit jaar 9 euro (in de maand) op vooruit. Een alleenstaande die 30.000 euro verdient en geen recht op zorgtoeslag heeft, gaat er 4 euro op vooruit.
Eigen risico
Het verplichte eigen risico voor zorg uit het basispakket stijgt volgend jaar van 385 euro naar 400 euro. Om dit verschil op te vangen, raadt het Nibud verzekerden aan maandelijks een bedrag apart te leggen.
"Bij sommige zorgverzekeraars is het mogelijk om het eigen risico vooraf gespreid te betalen. Als aan het eind van het jaar blijkt dat het eigen risico niet is gebruikt, wordt het apart gelegde geld weer teruggestort."
Het Nibud adviseert iedereen daarnaast dit najaar weer goed te kijken naar de zorgverzekeringen waaruit zij kunnen kiezen. Tot een bepaald inkomen kun je aanspraak maken op een collectieve zorgverzekering die gemeenten aanbieden.
"Dit is vaak een uitgebreid zorgpakket tegen een gereduceerd tarief, dat interessant kan zijn voor mensen met hoge zorgkosten."
Extra zorgkosten
Verder benadrukt het Nibud dat het lokale beleid voor inkomensondersteuning van mensen met extra zorgkosten verschilt per gemeente. Huishoudens met een middeninkomen of hoog inkomen kunnen hier meestal geen aanspraak op maken.
De koopkracht voor mensen met een beperking of chronische ziekte blijft volgend jaar nagenoeg gelijk aan die van dit jaar.
BRON